Beroemde bacterie maakt biobrandstof

Amerikaanse wetenschappers hebben het voor elkaar gekregen om de bacterie Escherichia coli, zo’n beetje de labrat onder de bacteriën, om te bouwen tot een biobrandstoffabriek. En een goeie ook: hij maakt niet alleen biobrandstof uit suikers, maar weet ook ruwe grondstoffen voor de brandstof, namelijk plantenafval, zelf te verwerken.
Wie zal er tegenwoordig niet af en toe bij stilstaan: wanneer je de auto instapt, besef je je dat de brandstof die je verstookt uit rottige gebieden als Irak komt. Om het nog erger te maken warmt elke liter benzine die je verstookt de aarde indirect op. Met een biobrandstofauto kom je er beter vanaf, maar dat spul veroorzaakt hongerproblemen omdat het vaak van akkers komt waar ook voedsel op verbouwd kan worden.

De liters brandstof helpen je om van ‘A’ naar ‘B’ te geraken, maar dat kost meer dan alleen geld.
Pixabay, Brett Hondow via CC0
Kortom, brandstof zoals we het nu verbruiken is niet oké. En dus zoeken sommige wetenschappers alternatieven voor die brandstof, en deze week is er weer een bijgekomen. Amerikaanse wetenschappers onder leiding van synthetisch bioloog Jay Keasling hebben de bacterie Escherichia coli omgebouwd tot een biobrandstoffabriek die op klimaat-, conflict- en voedselvriendelijke plantensuikers draait. Om dat te bereiken plaatsten de onderzoekers nieuwe genen in de bacterie, schrijven ze in het tijdschrift Nature.
Normaal gesproken moeten de plantensuikers waarmee de bacterie de biobrandstof maakt eerst uit ruwe plantenresten worden gehaald – voorverwerkingsvaten kauwen de planten als het ware voor tot voor de bacterie hapklare suikers, zoals potjes Olvarit gemalen voedsel bevatten waarmee je een tandeloze baby voert. Nieuw aan Keaslings bacterie is dat hij sommige plantenresten zelf kan voorkauwen tot suikers; hij heeft dus al wat tandjes. Het gaat dan om het plantaardig materiaal hemicellulose, waarvoor Keasling een speciaal gen inbouwde.
Op zich is Keaslings eencellige biobrandstoffabriek niet nieuw. Nederlandse biologen onder leiding van Jack Pronk van Technische Universiteit (TU) Delft deden al jaren geleden hetzelfde, maar in plaats van E. coli bouwden zij eencellige bakkersgist om tot een biobrandstoffabriek die ook op plantensuikers draait. Het belangrijkste verschil met Keaslings fabriekje is dat van Pronk niet zelf plantenresten kan voorkauwen tot suikers, en die van Keasling wel.

Er bestaan al fabrieken die met hulp van genetisch veranderde organismen biobrandstof maken van plantenresten. Deze staat in de Verenigde Staten.
Wikimedia Commons, Ammodramus via CC0
Pronk vindt Keaslings vinding om plantenresten als hemicellulose door de bacterie zelf te laten omzetten in suikers “een mooie stap in de goede richting.” Uiteindelijk maakt het de omzetting van oneetbare plantenresten tot brandstof een stuk goedkoper, aldus de bioloog.
Overigens is Keasling volgens Pronk niet de eerste die bedacht dat biobrandstofbacteriën zelf hun plantenresten kunnen voorkauwen tot suikers: “Pionierswerk op dit gebied is onder andere gedaan door de groepen van Emile Van Zyl in Zuid-Afrika en Lee Lynd in de Verenigde Staten”, zegt Pronk.
Toch kan Keaslings bacterie nog lang niet alle plantenresten voorkauwen. En dat is een grote uitdaging om wel voor elkaar te krijgen. Pronk zegt dat hemicellulose afbreken zoals de bacterie nu kan relatief makkelijk te doen is, maar het omzetten van andere plantenvezels zoals cellulose – waar onder andere katoen uit bestaat – heel andere koek is.