Biotechnologie tussen de alledaagse boodschappen

Zou jij een gehaktbal van mammoetvlees durven proeven? Dankzij biotechnologie is het nu mogelijk. Veel mensen zullen de kans aan zich voorbij laten gaan. Het klinkt eng en onbekend. Toch is biotechnologie dichterbij dan je denkt, in je eigen supermarkt zelfs.

Eerder dit jaar presenteerde NEMO Science museum de eerste gehaktbal van ‘mammoetvlees’, gemaakt met stamcellen waarin duizenden jaren oud mammoet-DNA gemengd is met DNA van de Afrikaanse olifant. Helaas, proeven mocht nog niet. Omdat mensen duizenden jaren geen mammoetvlees hebben gegeten, is het onbekend hoe we erop reageren en daardoor simpelweg niet toegestaan.
Dat gegeven benadrukt het enge en onbekende van biotechnologie. Maar is het terecht om zo wantrouwend naar biotechnologieproducten te kijken? Biotechnologie is namelijk dichterbij dan je misschien denkt. Letterlijk. In de supermarkt om de hoek vinden we al tal van andere biotechnologische producten.
Op zoek naar biotechnologisch vernuft bij jou om de hoek duiken redacteuren Tanja Speek en Nicole van ’t Wout Hofland de supermarkt in voor een mandje vol boodschappen gemaakt met alledaagse biotechnologie.

Kaas
We trippelen langs de groenteafdeling richting de schappen met kaas. Daar kiezen we kaas gemaakt met stremsel uit genetisch gemodificeerde bacteriën of schimmels. Dat stofje zorgt ervoor dat de melk verdikt en samenklontert, waardoor de kaas zijn stevigheid krijgt. Traditioneel werd stremsel uit de maag van jonge kalveren gehaald, maar tegenwoordig gebruiken steeds meer kaasmakers dit biotechnologische alternatief. Bovendien maakt dat de kaas ook geschikt voor vegetariërs.
Brood
Door naar de broodhoek. We kiezen het chiquere zuurdesembrood. Waar gewoon brood één soort gist gebruikt om luchtig te worden, heeft zuurdesem een mix aan gisten en melkzuurbacteriën die de smaak en luchtigheid bepalen. Bij gewoon brood kiezen bakkers een gistvariant die goed is in het maken van CO2-belletjes voor de luchtigheid en een lekkere smaak toevoegt. Zuurdesembrood gebruikt gisten en melkzuurbacteriën die van nature aanwezig zijn in de lucht of via aanraking in het deeg terechtkomen. Het brood wordt minder luchtig, omdat die selectie van beste gisten ontbreekt. Daarnaast maken de melkzuurbacteriën het deeg een beetje zuur van smaak. Juist lekker, volgens liefhebbers. En een voorbeeld van biotechnologisch vernuft door Moeder Natuur zelf.
Dorstlessers: appelsap en cola light

Aangekomen bij de frisdranken kiezen we appelsap en cola light. Ook bij deze drankjes helpt biotechnologie een handje. Fruit bevat van nature het stofje pectine. Pers je het fruit tot een sap, dan maakt pectine het geheel troebel en stroperig. Toch zien we hier een fles heldere appelsap. Om dat voor elkaar te krijgen, maakt de industrie gebruik van een enzym, gemaakt door schimmels. In de natuur helpt dat enzym schimmels om fruit sneller af te breken. De industrie voegt dat enzym toe aan het sap om pectine aan te pakken. Zo ontstaat er helder appelsap.
Cola light heeft de biotechnologie niet nodig voor zijn helderheid, maar voor de kunstmatige zoetstof aspartaam. Door twee aminozuren, asparaginezuur en een aangepaste fenylalanine, met elkaar te verbinden ontstaat dit zoete stofje. Beide bouwstenen worden gemaakt met bacteriën. Bovendien voegt de industrie nog een biologische katalysator (enzym) toe om de twee bouwstenen beter aan elkaar te koppelen. Ook dat stofje komt uit een bacterie. Om die productie zo efficiënt mogelijk te maken, zijn de micro-organismen genetisch aangepast om zoveel mogelijk van het enzym te produceren.
Chocolade
De schappen met lekkers laten we ook niet zomaar aan ons voorbij gaan. Snel pakken we een reep chocolade. Wat veel liefhebbers niet weten, is dat fermentatie van de cacaoboon cruciaal is voor de uiteindelijke smaak. De cacaovrucht is gevuld met de bonen, eigenlijk de zaden, en vochtig pulp er omheen. Die vulling krijgt na opening een paar dagen de tijd om te fermenteren. Eerst gaan gistschimmels aan de slag met de suikers uit de pulp. Daar komen de eerste smaakstoffen bij vrij en die trekken in de boon. Later gaan azijnzuurbacteriën aan de slag en maken azijnzuur. Dat zuur trekt ook in de boon en zet chemische processen in gang die bijdragen aan de smaak. Vetten kleven samen, zure stoffen veranderen in smaakvolle stoffen en bittere smaken in romige. En dat leidt tot de heerlijke bruine massa die uiteindelijk in die reep belandt.

Vanille-aroma
Bij de bakproducten pakt Tanja een flesje vanille-aroma uit het schap. Echte vanillepeulen, van de vanille-orchidee zijn duur en lastig om genoeg te maken voor de wereldwijde behoefte. Het belangrijkste bestanddeel, vanilline, kan synthetisch nagemaakt worden in het lab, uit andere, betaalbaardere grondstoffen. Een andere manier om aan vanillesmaak te komen is het gebruik van alleen het celweefsel van planten in een laboratoriumschaaltje. Dat kan met weefsel van de vanilleplant, maar ook weefsel van de chilipeperplant lijkt andere stoffen te kunnen omzetten in vanillesmaken. En uiteraard bestaat ook hier de optie om microben in te zetten om vanillesmaak voor ons te maken. Wat er in dit flesje zit, heeft Dr. Oetker niet onthuld.
Wasmiddel
Onze laatste stop is bij de waspoeders, waar we een pak wasmiddel meegrissen. Het harde werk voor een schone was laten we uitvoeren door de enzymen in het wasmiddel. Er zitten vier soorten enzymen in, die elk een ander soort vlek in kleine stukjes knipt en deze zo laat verdwijnen.
Subtilisine is een enzym dat eiwitten in kleinere delen afbreekt. Die naam komt van de bacterie Bacillus subtilis, waar het enzym voor het eerst uit verkregen werd. Lipases zijn enzymen die grote vetmoleculen afbreken tot kleinere delen die – in tegenstelling tot vet – wel in water oplossen. Het enzym amylase breekt zetmeel af, en mannanase knipt de kleinere suikerketens in nog kleinere stukjes. Allemaal enzymen die uit micro-organismen gewonnen zijn. De microben gebruiken de enzymen om uit de grote moleculen kleinere delen te maken, waar ze van kunnen eten. Wij gebruiken ze om onze was weer vlekvrij te krijgen.

Conditioner
Op weg naar de kassa bedenkt Nicole dat ze vanmorgen het laatste beetje conditioner uit de fles heeft geknepen. Snel grist ze een nieuwe fles uit het schap en gooit die bovenop het wasmiddel in het winkelmandje. Het haarproduct bevat extract van de alg Macrocystis pyrifera, ook wel bekend als reuzenkelp. Die alg bevat twee soorten antioxidanten die helpen tegen veroudering. Daarnaast wijst onderzoek in ratten voorzichtig uit dat andere stofjes in de alg diabetes tegengaan. Niet gek dus dat je deze bijzondere alg terugvindt in een breed scala aan producten, van voedsel en crèmes tot lotions en shampoo. Hoewel het niet altijd even duidelijk is of een product extract van de reuzenkelp bevat, kun je er bij deze conditioner niet omheen. Het staat groot op de voorkant van de fles vermeld. In haarproducten hebben stofjes tegen veroudering en diabetes minder zin, maar daar speelt de alg vooral een rol in hydratatie en het maakt de conditioner steviger.
Zo scoren we een tas vol met alledaagse boodschappen, die we aan moderne en ouderwetse biotechnologie te danken hebben. Sommigen vooral lekker, anderen vooral handig, maar zeker niet eng en onbekend.