Het is Pasen! Dat betekent voor veel mensen een lekker gekookt eitje bij het ontbijt, al dan niet geverfd in vrolijke kleuren. Maar achter de schermen van de legindustrie gaat nog altijd veel leed schuil. Jaarlijks doodt de industrie zo’n 7 miljard mannetjeskuikens, omdat ze geen eieren leggen. Dat is niet bepaald diervriendelijk. “Maar dit dilemma draait niet om dierenwelzijn.”

In 2022 verbood Duitsland als een van de eerste EU-landen het doden van kuikens en pleit nu voor een verbod op Europees niveau. Een oplossing uit Israël kan daarbij helpen. Onderzoekers maakten daar een genetisch gemodificeerde hen die alleen maar vrouwelijke nakomelingen voortbrengt. De ontwikkeling van de mannetjesembryo’s stopt zodra de eieren beschenen worden met blauw licht.
Weinig mensen zullen betwisten dat miljarden kuikens doden op de eerste dag van hun leven onethisch is. Tegelijkertijd bestaan er ethische bezwaren tegen genetische modificatie bij dieren. We staan dus voor een ethische paradox. Is genetische modificatie van dieren te rechtvaardigen om de dood van 7 miljard kuikens te voorkomen? We legden het vraagstuk voor aan Bernice Bovenkerk, dierethicus aan de universiteit van Wageningen.
Hoe kijk jij als dierethicus aan tegen het doden van miljarden kuikens in de pluimveehouderij?
“Als het om dieren gaat, denken mensen meestal niet verder dan welzijn bij dieren. Toch gaat dit dilemma niet zozeer om dierenwelzijn. Het is ook een kwestie van intrinsieke waarde. De kuikens worden gedood in een soort hakmolen of, zoals in Nederland, met CO2. Dat is natuurlijk erg, maar omdat het relatief snel gebeurt, komt er weinig dierenleed bij kijken. Al ervaren de kuikens op de loopband en tijdens het seksen [het geslacht bepalen, red.] wel stress. Maar wat ethici vooral tegen de borst stuit, zijn de enorme hoeveelheden haantjes die ter wereld komen en gelijk op hun eerste dag gedood worden. Zij krijgen geen kans om hun leven te leiden.”
“Tijdens colleges toon ik regelmatig beelden van het proces rondom de kuikendood. Je ziet dan al die schattige, piepende kuikens op een lopende band zitten, op weg naar de hakmolen. Ik zie die beelden drie keer per jaar, maar krijg er toch elke keer een naar gevoel bij. Het lijkt net alsof de industrie bezig is met pingpongballen, alsof we naar een soort fabriek kijken. Dát is vanuit ethisch oogpunt het grootste probleem met de kuikendood: het instrumentaliseert kuikens. Het maakt van een levend wezen een object.”

Je gaf eerder aan tegen genetische modificatie bij dieren te zijn. Waarom is dat precies?
“Tijdens de onderzoeksfase gebruiken onderzoekers proefdieren, waardoor genetische modificatie dus dierenleed veroorzaakt. Bij de implementatie ervan, speelt dierenwelzijn niet zo’n grote rol. Er komen dan wel andere ethische bewaren naar boven. Door in te grijpen in het DNA van een dier, tast je zijn integriteit aan. Dat gebeurt bij traditionele fokmethoden ook, maar bij genetische modificatie vormen we de dieren nog meer naar onze behoeften.”
“Dat is het moment om je af te vragen: is dit de wereld waarin ik wil leven? Wat is je wereldbeeld, je mensbeeld en je beeld op de mens-dierrelatie? Voor veel dierethici zit daar het probleem. Zelf denk ik dat we ons onterecht boven alle andere dieren plaatsen. Wij zijn ook maar één soort onder alle diersoorten. Toevallig zijn we een soort die zijn omgeving kan aanpassen en complexe cognitie heeft. Maar dat geeft ons niet het recht om ons superieur te gedragen. Hoe meer we ingrijpen in de natuur of een genoom, hoe meer we voor God spelen en hoe meer we onszelf boven andere organismen plaatsen.”
Wat nu als genetische aanpassingen de dood van 7 miljard kuikens voorkomt?
“Als ik puur moest kiezen tussen ofwel 7 miljard eendagshaantjes laten doden, ofwel moederkippen genetisch modificeren, dan zou ik voor dat laatste kiezen. Zo voorkom je de moord van al die kuikens. Maar de keuze is niet zo zwart-wit; in werkelijkheid draait het niet om slechts twee keuzeopties. Grijp je in het DNA van een dier in, dan maak je hem zo tot een instrument en schend je zijn integriteit. Bovendien zie ik de haantjesproblematiek vooral als symptoom van een groter probleem: de manier waarop de veehouderij in elkaar zit. We passen dieren aan de veehouderij aan, in plaats van andersom.”
“De massale kuikendood voorkomen heeft ook nog een keerzijde. Daarover discussieer ik regelmatig met mijn studenten van de opleiding dierwetenschappen. Zij kijken anders tegen veehouderij aan dan ik. Wanneer ik ze dit dilemma voorleg, komen ze na een lange discussie toch vaak tot de conclusie dat ze het huidige systeem rondom de eendagshaantjes niet zouden veranderen als dat kon. De geslachte kuikens gaan als voer naar dierentuindieren, valkeniers en huisdieren. Op het moment dat de kuikens niet meer geslacht worden, moet hun voer weer ergens anders vandaan komen.”

Zo werkt de nieuwe genetische techniek die het doden van mannetjeskuikens op grote schaal, voorkomt.
Hoe werkt de genetische techniek?
De nieuwe techniek van de Israëlische onderzoekers maakt gebruik van de geslachtschromosomen van de kippen. Die zijn anders dan die bij mensen. Waar wij een XX (vrouw) of XY (man) combinatie van chromosomen hebben, zijn dat bij kippen WZ (vrouw) en ZZ (man). Bij kippen bepaalt het DNA van de moeder of het kuiken een mannetje of vrouwtje wordt. Nakomelingen krijgen altijd een Z-chromosoom van de vader en daarnaast een W- of Z-chromosoom van de moeder.
De onderzoekers hebben het Z-chromosoom van de moederkip aangepast, waardoor mannelijke embryo’s stoppen met ontwikkelen wanneer ze worden blootgesteld aan blauw licht. Omdat mannetjeskuikens alleen ontstaan wanneer ze het Z-chromosoom van de moeder ontvangen, krijgen ze automatisch ook de genetische aanpassing van hun moeder mee. Daardoor stopt de ontwikkeling van mannelijke embryo’s en worden alleen vrouwelijke kuikens geboren.
Wat is vanuit moreel oogpunt de beste oplossing voor de kuikenproblematiek?
“We zouden de intensieve veehouderij moeten herzien en veranderen. Op dit moment bestaan er vleeskippen en legkippen in de pluimveehouderij. Het ene ras groeit snel en ontwikkelt extra veel borstvlees, terwijl het andere ras veel eieren legt. We kunnen ervoor kiezen om die pluimveehouderij anders in te richten, bijvoorbeeld door dubbeldoeldieren te houden, zoals boeren vroeger deden: kippen die eieren leggen én geschikt zijn om te eten. In dat geval houd je ook de mannetjes voor hun vlees. Toch stelt dat ons weer voor een nieuw dilemma, doordat dubbeldoeldieren een groter effect hebben op het milieu. De dieren hebben meer voer nodig per hoeveelheid vlees dat ze opleveren.”
“Daarnaast kunnen we natuurlijk ook technologie gebruiken. Er zijn bijvoorbeeld andere manieren om het geslacht van de kuikens te bepalen. Het Leidse biotechbedrijf In Ovo, ontwikkelt een screeningmethode om het geslacht te bepalen tijdens de ontwikkelingsfase in het ei. Toch denk ik dat als we veel geld gaan inzetten op technologie, we het beter kunnen uitgeven aan ontwikkelingen die uiteindelijk pluimveehouderij, en de veehouderij in zijn geheel, overbodig maken, zoals nepeieren en kweekvlees. Met dat laatste kun je dan ook weer de dieren voeren die nu de eendagshaantjes eten.”