Genoom resistente malariaparasiet gekraakt
De alarmbellen rinkelen: de malariaparasiet begint zich steeds minder aan te trekken van een effectief malariamedicijn. Amerikaanse wetenschappers vonden het gedeelte in het genoom van de parasiet dat betrokken lijkt te zijn bij deze resistentie. Met die kennis hopen ze de resistentie in te kunnen dammen.
De meest dodelijke soort malariaparasiet, Plasmodium falciparum, begint in Zuid-Oost Azië resistent te worden tegen artemisinine: momenteel het meest effectieve geneesmiddel tegen malaria. Thaise wetenschappers en hun Amerikaanse collega’s schreven daar deze week over in het medische vakblad The Lancet. Ze maken zich zorgen dat resistentie tegen artemisinine onder parasieten zich zal verspreiden naar India en Afrika, zoals het ook ging bij eerdere antimalaria-medicijnen.
De bevinding valt samen met een onderzoek dat deze week online verscheen in het tijdschrift Science. In dit onderzoek ontdekten dezelfde Amerikaanse wetenschappers – van het Texas Biomedical Research Institute, onder leiding van geneticus Tim Anderson – welk deel van het genoom van de malariaparasiet resistentie voor antimalaria-medicijnen veroorzaakt.
Genomen vergelijken
Malaria wordt veroorzaakt door parasieten die via de prik van een besmette mug in je bloed terechtkomen. Het aantal malariadoden is, mede dankzij artemisinine, de laatste tien jaar met zo’n dertig procent afgenomen. In 2010 overleden naar schatting 655.000 mensen aan de ziekte. Nog steeds een enorm aantal. En met een beetje pech gaat dat cijfer weer omhoog, doordat de malariaparasieten in Zuid-Oost Azië zich niet meer zoveel aantrekken van het normaal zo effectieve artemisinine.
Artemisinine
Artemisinine is een stof afkomstig uit de plant zomeralsem (Artemisia annua_), en het werkt als geneesmiddel tegen malaria. Tegenwoordig wordt het medicijn ook geproduceerd door genetisch aangepaste bakkersgistcerevisiae, die is aangezet artemisinezuur te maken: een voorloperstof voor artemisinine. Om resistentie te voorkomen moet artemisinine in combinatie met andere antimalariamedicijnen worden gebruikt. Maar in Zuid-Oost Azië wordt het medicijn meestal als monotherapie, dus niet in combinatie met de andere geneesmiddelen, verkocht.
Om te begrijpen door welke genetische verandering malariaparasieten resistent worden, vergeleken de wetenschappers het genoom van malariaparasieten uit Laos, Cambodja en Thailand met elkaar. Parasieten uit Laos zijn nog gevoelig voor artemisinine, in Cambodja zijn ze resistent, en in Thailand komen beide soorten parasieten voor.
Het bleek dat de DNA-lettervolgorde in het genoom van de parasieten op drieëndertig plaatsen erg van elkaar verschilde. Toen de wetenschappers deze stukjes DNA wat gedetailleerder onderzochten in Thaise parasieten, vonden ze één klein gedeelte in het genoom dat verantwoordelijk lijkt te zijn voor het veroorzaken van resistentie tegen artemisinine.
Genen voor resistentie
Welke precieze genetische veranderingen ten grondslag liggen aan de resistente is hiermee nog niet opgehelderd. Op het ontdekte stukje DNA liggen namelijk ongeveer tien genen. Uitzoeken welke van deze genen resistentie in de hand werkt, is de volgende klus. Als we daar eenmaal achter komen, kunnen we aan de slag, schrijft onderzoeker Tim Anderson in een email. “Dan kunnen we een snelle moleculaire test maken, die gebruikt kan worden om te zien hoe wijdverspreid de resistentie is. Ook kunnen we leren begrijpen hoe artemisinine precies werkt – want dat weten we niet – en hoe parasieten resistent worden. Gewapend met deze informatie is het wellicht mogelijk het medicijn zo aan te passen dat het weer effectief wordt”.
Maar Anderson zegt erbij dat de beste manier om verspreiding van artemisinine-resistentie te voorkomen, is om over te schakelen naar een ander type medicijn. Een combinatie van verschillende typen medicijnen zou helemaal ideaal zijn. “Maar het probleem is dat er geen andere medicijnen beschikbaar zijn, en dat we de ontwikkeling van nieuwe typen medicijnen moeten versnellen.”
Het is duidelijk: er is geen gemakkelijke oplossing voor de oprukkende resistente parasieten. Met hun onderzoek hopen Anderson en zijn collega’s in ieder geval de discussie aan te wakkeren over verschillende strategieën om malaria in toom te houden.
Artemisinine
Artemisinine is een stof afkomstig uit de plant zomeralsem (Artemisia annua_), en het werkt als geneesmiddel tegen malaria. Tegenwoordig wordt het medicijn ook geproduceerd door genetisch aangepaste bakkersgistcerevisiae, die is aangezet artemisinezuur te maken: een voorloperstof voor artemisinine. Om resistentie te voorkomen moet artemisinine in combinatie met andere antimalariamedicijnen worden gebruikt. Maar in Zuid-Oost Azië wordt het medicijn meestal als monotherapie, dus niet in combinatie met de andere geneesmiddelen, verkocht.