Huisdier op herhaling
Het laten klonen van huisdieren is in China booming business. In Nederland is dat verboden, maar je kunt wel een gekloonde versie van je huisdier importeren. Ideaal zou je zeggen, want je krijgt een jonge versie van je huisdier terug. Maar is het wel ethisch verantwoord om je huisdier te laten klonen? “Een huisdier is veel meer dan zijn genetisch materiaal.”
Sinds ik op mezelf woon, heb ik voor het eerst eigen huisdieren: twee kittens, die Chilli en Pepper heten. Ik miste het gezelschap van onze hoogbejaarde familiekat Pluis. Dit jaar wordt Pluis zeventien en hoe pijnlijk het ook is, ik weet dat ze niet veel jaren meer voor zich heeft. In China is hier een oplossing voor: het laten klonen van huisdieren begint daar gemeengoed te worden. Voor slechts 35.000 euro kunnen we in de Volksrepubliek een kloon van Pluis laten maken en naar Nederland importeren.
In 2016 gebeurde dat al met bulldog Pipo (zie kader ‘Wens of waanzin’). Ideaal, want je krijgt op die manier weer een jonge versie van je geliefde huisdier terug. Toch krijg ik een gevoel van onbehagen wanneer ik nadenk over het laten klonen van Pluis, Chilli of Pepper, de kosten daargelaten. Is het wel ethisch verantwoord om je huisdier te laten klonen, en waarom wel of niet? We gaan erover in gesprek met Franck Meijboom, universitair hoofddocent Ethiek aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht en hoofd van het Centre for Sustainable Animal Stewardship.
Heb jij zelf huisdieren en zou je die laten klonen als je de kans krijgt?
“Ik heb wel huisdieren gehad: een konijn en vissen. Die vissen hebben een verhuizing niet overleefd. En dat konijn was allesbehalve knuffelbaar. Het was prima dat we hem toen als huisdier hadden, maar het is de vraag of we hem opnieuw zouden nemen als we het over zouden kunnen doen. Ik kan me voorstellen dat je gehecht raakt aan een beest, maar dat heeft alles te maken met dat een dier uniek is. Een kloon is niet meer hetzelfde dier, want dat unieke zit niet alleen in de genen. Een huisdier is veel meer dan zijn genetisch materiaal. Dus nee, ik zou mijn huisdieren niet laten klonen.”
Wens of waanzin
Schaap Dolly, stier Herman en de Amerikaanse bulldog Pipo. Hoewel het heel verschillende dieren zijn, hebben ze één ding gemeen: ze zijn gekloond. Pipo was een bijzonder geval. In 2016 is hij voor het BNN-programma Klonen: Wens of Waanzin? gemaakt. Een bedrijf in Zuid-Korea gebruikte huidcellen van Pipo’s voorganger Joep.
In Nederland geldt er nog steeds een verbod op het klonen van huisdieren, maar je kunt een gekloond huisdier importeren uit Zuid-Korea, China en de VS, waar klonen wel is toegestaan.
Wat zijn ethische redenen om voor of tegen het klonen van huisdieren te zijn?
“Of je het klonen van huisdieren ethisch verantwoord vindt, hangt af van welk vertrekpunt je neemt: onze visie ten opzichte van dieren, hoe je tegen technologie aankijkt of de discussie over of we onze genen zijn of meer. Je kunt een bepaalde hoeveelheid dierenleed accepteren en de technologie van het klonen prima vinden. Maar aan de andere kant hebben we het wel over wezens met intrinsieke waarde. Zoals gezegd is een huisdier veel meer dan zijn genetisch materiaal. Is het dan aan ons als mensen om op genetisch niveau nieuwe dingen te creëren? Daar zit een argument over natuurlijkheid en over voor god spelen. Dat argument kan je makkelijk platslaan, want we doen veel dingen die niet in de natuur voorkomen. Bovendien, wat betekent voor god spelen nou in een seculiere samenleving?”
“Maar waar die argumenten eigenlijk op doelen is dat we verantwoordelijkheden op ons nemen, en we ons moeten afvragen of we die wel aankunnen. Die verantwoordelijkheden gaan over wat dat met de nieuwe dieren of diersoorten doet, en hoe we deze technologie in de toekomst gaan gebruiken. Als we hiermee beginnen, gaan we dan ook mensen klonen? Want dat kan technisch gezien als we niet-menselijke zoogdieren klonen.”
Waarom roept het klonen van huisdieren een naar gevoel op bij sommige mensen?
“Aan de ene kant heeft het iets decadents en maakbaars: ik kan niet veranderen dat een dier doodgaat, maar ik kan het wel terugkrijgen. Dan is het te vergelijken met bijvoorbeeld je laptop: die stopt ermee en dan koop je gewoon hetzelfde model opnieuw. Wanneer je een dier ziet als meer dan een ding, dan is dat beeld van een dier als vervangbaar object al moeizaam.”
“De gevolgen van klonen kunnen ook meespelen in het gevoel dat je erover hebt: wat zijn de risico’s of kansen? Hoeveel dieren heb je nodig gehad om tot die gekloonde hond te komen? Is een draagmoeder dan standaard zwanger omdat die in het kloonprogramma zit, en hoeveel miskramen zitten ertussen? Dat kan allemaal meespelen in het gevoel dat je hebt over het klonen van huisdieren.”
Hoe kloon je een huisdier?
Eerst verzamel je weefsel van je originele huisdier, dat kan terwijl hij leeft, maar ook als hij dood is – mits het lijk goed is gekoeld. Vervolgens haal je de celkern uit de cellen van het weefsel en plaats je die in een eicel. Na een paar herhalingen breng je deze bevruchte eicellen in bij een draagmoeder. Als alles goed gaat tijdens de zwangerschap, wordt je gekloonde huisdier geboren. Meestal zijn daar twee à drie pogingen voor nodig. Het dier is dan niet volledig identiek aan zijn voorganger. Je hebt namelijk in cellen ook mitochondriaal DNA, wat niet via de celkern, maar via de eicellen wordt doorgegeven. Daarnaast beïnvloeden de omgeving waarin en omstandigheden waaronder je huisdier opgroeit, ook het karakter en het gedrag.
Tijdens het klonen is het mogelijk de genen ook aan te passen en bijvoorbeeld de genetische aanleg voor ziektes te verwijderen. Dat zorgt er in de toekomst wellicht voor dat een kloon gezonder is dan het originele huisdier.
Hoe kunnen we bepalen waar we de grens trekken in het klonen van dieren?
“In dit geval hangt die grens enorm af van hoe je een dier waardeert. Als je een dier als een ding ziet dat jouw eigendom is, dan wordt die grens heel sterk bepaald door wat de risico’s voor de mens zijn. Zien we bijvoorbeeld het gevaar dat we ongezonde dieren gaan maken, of dat we klonen ook bij mensen gaan doen? Gaat het voor ons lastig, vervelend of gevaarlijk zijn? Het moment dat een bedrijf het klonen professioneel kan doen en hun klanten zijn tevreden, dan ligt daar dus de grens.”
“Als je een dier ziet als iets bijzonders dat pijn en plezier kan ervaren, en daarmee een eigenwaarde heeft, kantelt de beoordeling helemaal. Je start dan bij de uniekheid van een individueel dier. Bij het klonen krijg je een replica, maar in de kunst werkt dat ook niet zo. Als de Nachtwacht verbrandt en er hangt een replica, dan is dat de Nachtwacht niet meer. Als je het bij een individueel dier doet, heb je een replica. Daar kun je ook weer een band mee opbouwen. Maar heb je echt deze technologie nodig om dat doel te behalen? Dan trek je de grens bij het gebruiken van deze technologie om huisdieren te klonen.”
Redding van bedreigde diersoorten
In de VS helpt het bedrijf ViaGen, dat huisdieren kloneert, mee met het klonen van bedreigde diersoorten om huidige populaties te beschermen. In 2020 werd een wilde zwartvoetfret gekloond, Elizabeth Ann genaamd. Maakt dit het klonen van huisdieren meer acceptabel? Meijboom benoemt een kritische perspectief: “Het is een aardige bijkomstigheid dat je zo de genetische diversiteit opbouwt, maar dat is niet de oplossing voor het échte probleem.”
Aan de andere kant vergelijkt hij de situatie met het jachttoerisme in Afrika. “Daar besteden rijke mensen veel te veel geld, maar dat geld kunnen we gebruiken om die soorten te behouden. Het is dan niet moreel gerechtvaardigd, maar wel moreel verdedigbaar. Het niet voelt niet 100% als het juiste om te doen, maar er zijn wel goede argumenten voor.”