Klussen met beloftes
Nederlandse onderzoekers doen eigenlijk al jaren aan synthetische biologie – voor hen is vooral de naam nieuw. Wel helpt het etiket wetenschappers om nieuwe, wereldverbeterende beloftes waar te maken.
Een wondermiddel tegen malaria, kanker en oplossingen voor energie- en klimaatproblemen. Dat zijn de belangrijkste beloften van het nieuwe onderzoeksgebied synthetische biologie, waarbij wetenschappers bacteriën als ingenieurs onder handen nemen, om ze nuttige middelen te laten produceren. Het gaat hier dus niet om nieuw leven maken.
Snelle celfabrieken
Ook in Nederland werken synthetisch biologen. “We zijn dat al langer”, zegt Bert Poolman, directeur van het Centrum voor Synthetische Biologie (CSB). “Maar het etiket past goed bij het werk dat we doen. Daarom hebben we de naam opgepikt”.
Poolman, hoogleraar biochemie aan de Rijksuniversiteit Groningen, ziet toekomst in de nieuwe techniek. Nu zijn instituut CSB overeind staat, zullen hij en zijn collega’s nog meer nuttige ingenieursgrepen op gist- en bacteriecellen uitvoeren. “We gaan eencelligen ombouwen tot verbeterde antibioticafabrieken.” Het bouwen van zo’n fabriek is ingewikkeld, maar komt neer op het vervangen van een deel van het eencellige DNA met nieuw DNA dat instructies voor nieuwe eiwitten bevat. Meer kennis over die eiwitten leidt tot betere en goedkope geneesmiddelen.
Olifantenpoep
Ook andere Nederlandse initiatieven met het nieuwe etiket duiken op. Cees Dekker, hoogleraar biofysica aan de TU Delft, richt momenteel een hele onderzoeksgroep op voor synthetische biologie. En vorig jaar werd in de kranten het ingenieurswerk van Jack Pronk in één adem met synthetische biologie genoemd. De hoogleraar microbiologie aan TU Delft verbouwde bakkersgist met genen die in hij olifantenpoep vond: daarmee kan de gist nu ook plantenresten afbreken tot de biobrandstof ethanol. Ter vergelijking: nu wordt ethanol nog uit talloze hectares maïs gehaald; met een serieuze aanslag op het milieu. Pronks techniek maakt het mogelijk dit in vaten vol bakkersgist te doen. De belofte: biobrandstof zonder daarvoor natuurgrond en voedselvoorraden aan maïs op te offeren.
Nieuw leven
Maar vergeleken bij de VS is Nederlandse synthetische biologie kleinschalig te noemen. In Amerika? Big business, mag je wel zeggen. Dat is volgens Bert Poolman onder meer te danken aan Craig Venter, een Amerikaanse synthetisch bioloog die graag de pers opzoekt. Zo was hij de eerste mens wiens genoom volledig is gepubliceerd. “Hij en onderzoekers verbonden aan de Universiteit van Berkeley, MIT en Harvard hebben de term synthetische biologie op de kaart gezet”, zegt Poolman.
Venter probeert sinds enkele jaren het DNA van een genetisch gemodificeerde bacterie volledig na te maken en vervolgens in een bacterie zonder DNA te zetten. Die bacterie zou Venter ‘een nieuw synthetisch organisme’ noemen, vertelt hij op TED.com. “Dat is een beetje overdreven”, vindt Poolman. “Hij laat hooguit hetzelfde zien als een computerprogrammeur die de een heel besturingssysteem – Windows of Mac – nabouwt en in een ander type computer zet. Daarmee heb je nog geen nieuw soort computer gebouwd.” De biochemicus vindt daarom Venters beloftes over nieuwe levensvormen onterecht. “Wat synthetisch biologen zoals hij doen, is gewoon de volgende stap van genetische modificatie: belangrijk, maar we moeten dit soort zaken niet groter maken dan ze zijn. Helaas denken mensen door Venters beloftes dat we nu al echt nieuw leven maken.”
En zover is het nog lang niet. Overigens zijn een aantal Amerikanen wél echt bezig met het creëren van nieuwe levensvormen – ze proberen een nieuw soort DNA te bouwen, dat uit onnatuurlijke moleculen bestaat. Maar van wezenlijke toepassingen is “de komende vijftig jaar nog geen sprake”, denkt Poolman.