Bij discussies over gentech gewassen spelen discussies over patentrecht steeds weer op, omdat met nieuwe technieken ook nieuwe routes naar patenten zich onthullen. Zijn ze een makkelijke route voor machtige, grote zaadveredelingsbedrijven, of bieden huidige afspraken een kans voor de kleinere veredelaars? Een diepe duik in de discussies en geschiedenis van patenten op zaden.
Serie CRISPR-Cas in je gewas
In februari dit jaar stemde het Europese Parlement in met een nieuw wetsvoorstel over toelating van nieuwe genomische technieken (NGT’s) bij veredeling van gewassen. De huidige wetgeving in Europa over genetisch gemodiciceerde (GG) gewassen is van 2001 en veel strenger dan de regels in andere landen. Sinds die tijd is er veel veranderd, ook op het gebied van technieken voor het aanpassen van DNA in gewassen. Dit werd nog duidelijker met de ontdekking van de CRISPR-Cas techniek tien jaar geleden. In de serie ‘CRISPR-Cas in je gewas’ gaat Biotechnologie.nl dieper in op de achtergronden bij dit nieuwe wetsvoorstel.
Patenten, ook wel octrooien, zijn al eeuwen geleden bedacht om innovaties te beschermen. Zo kun je de investering in je onderzoek terug verdienen, voor een ander er gelijk mee aan de slag kan. De huidige afspraak: de eerste twintig jaar mag niemand jouw uitvinding zomaar namaken. Ook bij veredeling denken experts al lang na over hoe ze dit goed kunnen regelen.
Het octrooisysteem kent ook nadelen: het kan monopolievorming in de hand werken. En dat maakt het, terecht, omstreden. “Het is daarmee een onderwerp dat steeds terug blijft komen in de discussies rondom toelating voor de nieuwe veredelingstechnieken,” ziet Ania Lukasiewicz. Als onderzoeker bij Wageningen UR volgt zij ontwikkelingen over deze discussie.
Stimuleren en beschermen
Er bestaat een belangrijk alternatief voor het patentrecht in de veredeling, het kwekersrecht. In Nederland werken veredelaars hier al lang mee. Inmiddels werkt ook heel Europa en veel andere landen met dit systeem. “Bij het kwekersrecht mag elke andere veredelaar door gaan met jouw nieuwe ras, om zelf weer nieuwe rassen te maken, zonder dat ze daarvoor toestemming hoeven te vragen. Het nieuwe ras mogen ze registreren als er aan een aantal voorwaarden is voldaan, bijvoorbeeld dat het wel duidelijk verschilt van het eerdere ras.” In de praktijk blijkt dit kwekersrecht goed te werken. “Het geeft een goede balans tussen stimuleren en beschermen van innovatie in de veredeling, voor zowel grote als kleine bedrijven,” licht Sjoerd Bijl toe. Bijl werkt als beleidsspecialist Intellectueel Eigendom bij Plantum, de branchevereniging voor Nederlandse veredelaars, waarin naast enkele grote veredelaars ook juist veel kleine bedrijven een stem krijgen.
Beide experts zien hoe het kwekersrecht steeds meer onder druk komt, door de komst van nieuwe technieken. Bijl: “Sinds de jaren negentig bestaat ook de Europese biotech-richtlijn, bedoeld om innovatie op dat vlak te stimuleren. Die afspraken gaan in principe over kwekersrecht heen.” Beruchte voorbeelden zijn de volledig nieuwe genen die veredelaars met genetische modificatie technieken hebben gemaakt en bij een gewas ingebracht. Daarmee kwam een hele eigenschap in handen van de ‘uitvinder’. In 2020 zijn daar nieuwe afspraken over gemaakt. Het is sindsdien niet meer toegestaan om ‘producten van biologische processen’ te octrooieren.
Achterdeurtje
Maar het systeem blijkt nog niet waterdicht. Een recent voorbeeld waar het ingewikkelder zit, is een patentaanvraag van veredelaar KWS, weet Lukasiewicz te vertellen. KWS heeft maisplanten veredeld met koudetolerante eigenschappen via, let op, klassieke veredeling. “Daarbij hebben ze merkers gebruikt. Dit zijn herkenbare stukken DNA, waarmee je kunt nagaan of deze eigenschappen in de nieuwe generatie maisplanten weer voorkomt.” De volgorde van de ‘DNA-letters’ uit die merkers hebben ze zelf via onderzoek bepaald. Hoewel merker-geassisteerde veredeling niet te patenteren is, zijn specifieke merkers dat wel omdat ze onder de innovatieve technologische stap vallen. “Zo bestaat er een achterdeurtje om een gen, dat niet te patenteren valt, toch in handen te krijgen.” Als de eigenschap koudetolerantie zeer cruciaal blijkt voor telers die de zaden kopen, kan het zomaar zijn dat een ras met dat gen zeer dominant wordt in de markt en je monopolievorming krijgt.
Dit voorbeeld laat zo ook zien hoe complex de regelgeving is. “Ik werk als jurist bij Plantum aan patentkwesties, maar zelfs voor mensen als ik wordt het steeds ingewikkelder om overzicht te houden. Grote bedrijven hebben hier heel gespecialiseerde juristen voor in dienst, wat enorme kosten met zich meebrengt. Dat kunnen de kleinere bedrijven niet betalen. Dit maakt het octrooisysteem voor hen onbruikbaar, en zorgt voor een ongelijk speelveld. Sterker nog, ik vraag mij wel eens af of het gebruik van octrooien zelfs voor de grote bedrijven onder de streep wel winstgevend is.”
Nieuwste technieken
Door naar de nieuwste veredelingstechnieken, samengevat onder nieuwe genomische technieken (NGT). Daarbij vinden kleine, gerichte veranderingen aan het DNA van een gewas plaats. Veranderingen die ook van nature of met gerichte klassieke kruising te maken zijn. In de amendementen van het nieuwe wetsvoorstel heeft het Europees Parlement opgenomen dat patenten op deze eigenschappen niet toegestaan zijn.
Is de kous daarmee af? “Nee,” antwoordt Bijl. “Voorbeelden zoals de patenten in mais laten zien dat er toch steeds weer manieren voor een patentaanvraag opkomen, die wij eerder niet hebben voorzien. Wetgeving is altijd in ontwikkeling. Je probeert future-proof wetgeving te maken, maar nieuwe technieken halen deze in.” Wat Plantum daarom veel liever ziet gebeuren: dat het kwekersrecht leidend wordt, boven octrooirecht en de biotech-richtlijn. “Het is een veel intuïtievere wetgeving en werkt beter in de veredeling.”
Toestemming vragen
Toch moet ook daarvoor nog blijken of het voldoende werkt bij de nieuwe technieken. “Een voorwaarde voor toekenning van een nieuw ras is dat het onderscheidend is van het vorige ras. Dat is vaak lastig bij de minimale veranderingen met NGT technieken,” verklaart Lukasiewicz. Een resistentiegen dat door een minimale genaanpassing is aangezet, herken je niet aan de buitenkant.
Hiervoor bestaat al wel een oplossing, de ‘essentially derived varieties’, ofwel derivaten. “Bij deze rassen moet je wel toestemming vragen aan de oorspronkelijke veredelaar om het nieuwe ras op de markt te brengen.” Of dat systeem in de praktijk goed werkt is nog koffiedik kijken. “Er is nog bijna geen ervaring met deze route,” bekent Bijl. Toch blijft hij staan achter het kwekersrecht. “Het is een goed systeem dat we kunnen verbeteren. Octrooien zijn inherent moeilijk toepasbaar op biologische producten. Het is meer geschikt voor apparaten of geneesmiddelen.”
Of Bijl de huidige Europese insteek dan somber inziet? Dat valt eigenlijk wel mee. “Er staat nu een voorstel op basis van patentrecht met duidelijke afspraken over wat niet te octrooieren is. Daarmee wordt het probleem bij toelating van de NGT-gewassen in ieder geval niet groter dan het nu is. Het is goed werkbaar.” Omzetten naar een leidend kwekersrecht lijkt vooralsnog geen optie. “Liever nog hadden we vanuit Plantum dat de discussie over patenten was losgekoppeld van de discussie over toelating van de nieuwe technieken. Het risico bestaat dat de hele NGT-regelgeving opblaast vanwege de patentdiscussie. Dat is het laatste dat we als sector willen.”
Verschil patent op planten of op technieken
Naast discussies over patenten op planten en gewassen, bestaan er ook patenten op de gebruikte technieken, zoals het gebruik van CRISPR-Cas. Bedrijven die van deze technieken gebruik willen maken, betalen voor de licenties. Dat kan flink oplopen in de bedragen als je verschillende varianten gaat gebruiken. De markt lijkt dit grotendeels op te lossen: Als het te duur wordt, gebruiken bedrijven de techniek niet en is de winst voor de ontdekker beperkt.